Uppruna mál: Hollendskt
In een rimpeling van de tijd is een kind ontstaan. Heel stil begint het alleen van voorafaan. We zullen het vertellen. Van de watervlo en de vis en de vis en de vogel. Kringloop. van de koe en het kalf en de slager en de koe. Honger. Van de boom en het kabouterhuis en de kachel en de boom. Winter. Van de eeuwig zwervende zeeheld en de langbenige unieke leraar. Herinnering. Van kerk en sacrament geloof en huichelarij. Onzekerheid. Van dag en van nacht, van macht en antimacht. Harmonie. Van letters, woorden, gedichten. van dans en van droom. Gedachtesprong, spring! Van de schoen en de wandeling. Een wonder. Het leve lang; in een rimpeling van de tijd.