Source language: Nederlands
Hallo Hoe gaat het met jou?
Ik ga douchen.
Heb je lekker geslapen?
Heb je goed weekend gehad?
Ik ga eten koken.
Ik ben naar school geweest vandaag.
Ik heb vakantie.
Wanneer zien we elkaar?
Bel je me nog?
Je mag wel smsen.
Hou van jou.
Hoe laat kom je?
Waar spreken we af?
Heb je zin om wat te drinken?